Brief door mij voorgelezen op de begrafenis van See op 11 juli 2012.
Juli 2012
Lieve See,
Als ik dit schrijf zit ik achter jouw kamer bij de tent. Het lijkt alsof het zo is bedoeld. Een prachtige dag. De weldaad van het Thomashuis en de liefste mensen om je heen.
Tijdens twee maanden zorgverlof ben ik helemaal in de gelegenheid om veel en intensief voor en bij jou te zijn. Met de Alzheimer op de hielen gaan we er, net als vorig jaar, weer een mooie tijd van maken.
Maar niets is wat het lijkt. Achter de deuren lig jij als Doornroosje op bed, na een paar onrustige en angstige uren. Mama zit naast je bed en houdt je hand vast. Je bent zo ziek. De afgelopen week werd je overvallen door heftigheid. Een status epilepticus, longontsteking, slikproblemen en verslikken, hevige koorts, bijna overleden, angst... Niets bleef jou en ons bespaard. Het was een opeenstapeling van nare ervaringen. Het kon altijd weer erger. Het ene was nog niet geweest of het volgende diende zich aan. Stapels medicijnen en een stoet van artsen trok aan jou en ons voorbij. Dit was niet bij te houden, laat staan te winnen. Al die tijd zat ik machteloos aan je bed.
Voor mij was jij altijd een baken. Ik heb daar veel over nagedacht, maar kan níet anders dan constateren dat jij en ik bijna door elkaar liepen. Dat ging ver, maar het was geen keuze maar een zijn.
Ik heb dat vaak aan andere uitgelegd: eigenlijk is mijn zus mijn kind geworden. Zo is het gegaan en See, wat voelde dat fijn.
Als kind was het al duidelijk: zij hoort bij mij. Ik voelde me trots als je bij me was. Ik speelde met je, ik zorgde voor je, ik nam je mee.
Op jouw manier vroeg je daarbij ook om ruimte. Ik was soms te claimend, en jij wist dat duidelijk te maken door ook eens nee te zeggen of het net even anders te doen dan hoe ik het wilde. ‘Niet mee moeien’... zei je wel eens. En gelijk had je!
In onze jeugd was jouw aanwezigheid van grote betekenis. Het tekende ons familiesysteem. Jouw persoon dwong mij tot het diepe besef dat leven betekent dat we aandacht voor elkaar moeten hebben. Iedereen mag er zijn en heb vooral aandacht en liefde voor de kwetsbaarheid. Dat gaven papa en mama ons mee.
Stormen raasden door ons gezin. Gino's overlijden in 1973 en de dood van papa in 1982 overspoelden ons leven. Jij was daarin een baken die op haar eigen wijze met het verdriet om ging. Voor mij was je daarin een bron van kracht en inspiratie. Jeetje See, wat houd ik van je.
Je doordrenkte mijn leven. In alledaagse keuzes speelde dat een rol.
Op de middelbare school schreef ik als schrijfopdracht een reeks gedichten over ons. Ik nam je mee met kamperen en toen ik een tijdje organist was in de parochiekerk ging je op zondagochtend mee en zat lief naast het orgel. Ik ging studeren en je kwam logeren. Een keer nam ik je zelfs mee naar college. Hoe bizar, maar het was een college neurologie....
Met de verhuizing naar het Thomashuis is bijna vier jaar jaar geleden de volgende fase in je leven aangebroken. Ik zie ons nog zitten op een zonnige zondag in mei 2008. Ik legde je uit dat ik een huis had gevonden waar jij bij lieve mensen met twee kinderen en andere bewoners mocht gaan wonen. Je hoefde er niet eens over na te denken en zei onomwonden 'dat wil ik wel'. Waar je over het kleinste niet kon kiezen, was er bij deze vraag geen twijfel... alsof het zo moest zijn.
We planden een kennismakingsmiddag met Kees, Helma, Jasmijn en Niekus en je gaf je direct aan hen over. Als knuffelkampioen kroop je in Helma en Kees en ook zij waren direct verkocht. Ze waren blij dat jij hun eerste bewoner was, en wij ook.
Je groeide en ontwikkelde jezelf verder tot een autonome vrouw met een eigen wil en koers. Ik weet nog dat we in de stad liepen, je jezelf losmaakte uit mijn hand, mij aankeek en zei: ik loop wel alleen. Dat ware nieuwe ervaringen. Je maakte je los en je nam eigen keuzes. God See, wat heb ik daarvan genoten...
In 2010 was het omslagpunt. Je liet gedrag zien dat me zorgen baarde. Na een middagdutje deed je je ochtendritueel, je was moe en sliep steeds meer. Je was emotioneel labiel.
Op een warme woensdagavond dronk ik met een vriendin een wijntje, en toen ik antwoord gaf op de vraag ' hoe gaat het met Marie-José' en ik mezelf hoorde praten was het ineens daar: dit was niet tijdelijk, dit was Alzheimer.
Wat daarna gebeurde is iedereen bekend: de ziekte ontwikkelde zich je in alle hevigheid. Daarbij werd je niets bespaard. Als een Tsunami overspoelde het je en in anderhalf jaar verwoeste het je lijf. Lieverd: je hebt zo hard gewerkt. Ik voelde me zo machteloos.
Eigenlijk ben ik twee jaar lang verdrietig geweest. Ik voerde de intensiteit van de nabijheid op, en nu sta ik je in een kerk deze brief voor te lezen. Ontgoocheld.. Ontworteld...
Maar toch: Jij wees ons de weg. Op zaterdag, nu anderhalve week geleden, leek het dat je sterven zou. Je adem werd steeds minder. Je huid verkleurde. We lagen om je heen en waren nabij. We zagen je worsteling en spraken letterlijk uit dat het zo goed was. Ik voelde hoezeer ik je los moest laten; dat ik je ruimte moest geven om te kunnen gaan. Maar na een uur stabiliseerde je en keerde je zelfs weer terug. Voor mij gaf je toen een boodschap aan ons af: geef me de ruimte; ik bepaal. Je liet ons wennen aan het idee en maakte duidelijk dat jij nu de regie voerde. Dat bleek afgelopen donderdag toen jij bepaalde dat het klaar was. Niet dat dit makkelijk was. Zoals tijdens je hele ziek zijn kreeg je ook dit niet cadeau.Het afscheid werd hevig en intens. Radeloosheid is mijn deel. Ik weet even niet hoe nu verder zonder jou.
Lieve See, je bent en was mijn alles.
Ik heb steeds gezegd dat ik niet zonder je kan. Dat zal ik nu toch echt moeten.
Ik heb het je gezegd: ik ga goed voor jouw mamatje zorgen.
Vincent en ik zijn nu over van de kinderen Balsters. Wij houden elkaar vast in jouw geest.
Namens jou wil ik het Thomashuis bedanken. Helma en Kees, Jasmijn en Niekus: wat ben ik jullie eeuwig dankbaar dat jullie er zijn en See zoveel liefde warmte en een thuis hebben gegeven. Rianne, Esther, Suus, Claudia en Gien: wat een lieve zorgen. Ook met jullie deelde ik de meest intieme periode van mijn leven. Jullie zorg en betrokkenheid waren onvervangbaar. Martijn, Colette, Ludo, Floor, Lieneke en Robert-Jan: als huisgenoten hebben jullie Seetje heel dichtbij meegemaakt en gesteund. Dat was fijn.
See, het moment is bijna daar. Jij bent vast al op je plaats van bestemming, of dicht daarbij.
Je bent het beste dat mij is overkomen. Het ga je goed. Doe papa en Gino de groeten. Pas op ons.
Een gedicht van Bram Vermeulen dat een dierbare vriendin me toestuurde wil ik nog meegeven:
Heimwee
Vlak achter mijn ogen,
verscholen in mijn borst,
in elk houding die ik sta,
liet jij je sporen na.
Alles wat ik verder doe,
gaat samen met verdriet.
Want niets is ooit vergeten
en overdoen bestaat niet.
Jij met jouw, ik met mijn.
Twee in plaats van een.
Alles dat verdween.
Wie heeft ooit beweerd
dat leven leuk zal zijn?
Heimwee.
In elke beweging,
bij ieder woord dat ik bedenk,
in elke seconde van mijn tijd,
zit jouw aanwezigheid.
Heimwee.
Ik doe niet anders dan ik dee.
maar overal kom jij bij mee.
Deze brief ligt in je mand. De strekking kende je al. Daarvoor hoef je niet te kunnen lezen. Ik wilde dat je terug kon schrijven, maar eigenlijk weet ik je antwoord al... Namelijk 'ik ook van jou'. En zo is het goed. Vandaag staat in de Volkskrant mijn advertentie voor ons scheiden. Mijn See, mijn alles... Ik geef je met pijn in mijn hart de ruimte, want vandaag begraaf ik jou in mij. Vanaf vandaag leef jij in mij.
Hilair
Juli 2012
Lieve See,
Als ik dit schrijf zit ik achter jouw kamer bij de tent. Het lijkt alsof het zo is bedoeld. Een prachtige dag. De weldaad van het Thomashuis en de liefste mensen om je heen.
Tijdens twee maanden zorgverlof ben ik helemaal in de gelegenheid om veel en intensief voor en bij jou te zijn. Met de Alzheimer op de hielen gaan we er, net als vorig jaar, weer een mooie tijd van maken.
Maar niets is wat het lijkt. Achter de deuren lig jij als Doornroosje op bed, na een paar onrustige en angstige uren. Mama zit naast je bed en houdt je hand vast. Je bent zo ziek. De afgelopen week werd je overvallen door heftigheid. Een status epilepticus, longontsteking, slikproblemen en verslikken, hevige koorts, bijna overleden, angst... Niets bleef jou en ons bespaard. Het was een opeenstapeling van nare ervaringen. Het kon altijd weer erger. Het ene was nog niet geweest of het volgende diende zich aan. Stapels medicijnen en een stoet van artsen trok aan jou en ons voorbij. Dit was niet bij te houden, laat staan te winnen. Al die tijd zat ik machteloos aan je bed.
Voor mij was jij altijd een baken. Ik heb daar veel over nagedacht, maar kan níet anders dan constateren dat jij en ik bijna door elkaar liepen. Dat ging ver, maar het was geen keuze maar een zijn.
Ik heb dat vaak aan andere uitgelegd: eigenlijk is mijn zus mijn kind geworden. Zo is het gegaan en See, wat voelde dat fijn.
Als kind was het al duidelijk: zij hoort bij mij. Ik voelde me trots als je bij me was. Ik speelde met je, ik zorgde voor je, ik nam je mee.
Op jouw manier vroeg je daarbij ook om ruimte. Ik was soms te claimend, en jij wist dat duidelijk te maken door ook eens nee te zeggen of het net even anders te doen dan hoe ik het wilde. ‘Niet mee moeien’... zei je wel eens. En gelijk had je!
In onze jeugd was jouw aanwezigheid van grote betekenis. Het tekende ons familiesysteem. Jouw persoon dwong mij tot het diepe besef dat leven betekent dat we aandacht voor elkaar moeten hebben. Iedereen mag er zijn en heb vooral aandacht en liefde voor de kwetsbaarheid. Dat gaven papa en mama ons mee.
Stormen raasden door ons gezin. Gino's overlijden in 1973 en de dood van papa in 1982 overspoelden ons leven. Jij was daarin een baken die op haar eigen wijze met het verdriet om ging. Voor mij was je daarin een bron van kracht en inspiratie. Jeetje See, wat houd ik van je.
Je doordrenkte mijn leven. In alledaagse keuzes speelde dat een rol.
Op de middelbare school schreef ik als schrijfopdracht een reeks gedichten over ons. Ik nam je mee met kamperen en toen ik een tijdje organist was in de parochiekerk ging je op zondagochtend mee en zat lief naast het orgel. Ik ging studeren en je kwam logeren. Een keer nam ik je zelfs mee naar college. Hoe bizar, maar het was een college neurologie....
Met de verhuizing naar het Thomashuis is bijna vier jaar jaar geleden de volgende fase in je leven aangebroken. Ik zie ons nog zitten op een zonnige zondag in mei 2008. Ik legde je uit dat ik een huis had gevonden waar jij bij lieve mensen met twee kinderen en andere bewoners mocht gaan wonen. Je hoefde er niet eens over na te denken en zei onomwonden 'dat wil ik wel'. Waar je over het kleinste niet kon kiezen, was er bij deze vraag geen twijfel... alsof het zo moest zijn.
We planden een kennismakingsmiddag met Kees, Helma, Jasmijn en Niekus en je gaf je direct aan hen over. Als knuffelkampioen kroop je in Helma en Kees en ook zij waren direct verkocht. Ze waren blij dat jij hun eerste bewoner was, en wij ook.
Je groeide en ontwikkelde jezelf verder tot een autonome vrouw met een eigen wil en koers. Ik weet nog dat we in de stad liepen, je jezelf losmaakte uit mijn hand, mij aankeek en zei: ik loop wel alleen. Dat ware nieuwe ervaringen. Je maakte je los en je nam eigen keuzes. God See, wat heb ik daarvan genoten...
In 2010 was het omslagpunt. Je liet gedrag zien dat me zorgen baarde. Na een middagdutje deed je je ochtendritueel, je was moe en sliep steeds meer. Je was emotioneel labiel.
Op een warme woensdagavond dronk ik met een vriendin een wijntje, en toen ik antwoord gaf op de vraag ' hoe gaat het met Marie-José' en ik mezelf hoorde praten was het ineens daar: dit was niet tijdelijk, dit was Alzheimer.
Wat daarna gebeurde is iedereen bekend: de ziekte ontwikkelde zich je in alle hevigheid. Daarbij werd je niets bespaard. Als een Tsunami overspoelde het je en in anderhalf jaar verwoeste het je lijf. Lieverd: je hebt zo hard gewerkt. Ik voelde me zo machteloos.
Eigenlijk ben ik twee jaar lang verdrietig geweest. Ik voerde de intensiteit van de nabijheid op, en nu sta ik je in een kerk deze brief voor te lezen. Ontgoocheld.. Ontworteld...
Maar toch: Jij wees ons de weg. Op zaterdag, nu anderhalve week geleden, leek het dat je sterven zou. Je adem werd steeds minder. Je huid verkleurde. We lagen om je heen en waren nabij. We zagen je worsteling en spraken letterlijk uit dat het zo goed was. Ik voelde hoezeer ik je los moest laten; dat ik je ruimte moest geven om te kunnen gaan. Maar na een uur stabiliseerde je en keerde je zelfs weer terug. Voor mij gaf je toen een boodschap aan ons af: geef me de ruimte; ik bepaal. Je liet ons wennen aan het idee en maakte duidelijk dat jij nu de regie voerde. Dat bleek afgelopen donderdag toen jij bepaalde dat het klaar was. Niet dat dit makkelijk was. Zoals tijdens je hele ziek zijn kreeg je ook dit niet cadeau.Het afscheid werd hevig en intens. Radeloosheid is mijn deel. Ik weet even niet hoe nu verder zonder jou.
Lieve See, je bent en was mijn alles.
Ik heb steeds gezegd dat ik niet zonder je kan. Dat zal ik nu toch echt moeten.
Ik heb het je gezegd: ik ga goed voor jouw mamatje zorgen.
Vincent en ik zijn nu over van de kinderen Balsters. Wij houden elkaar vast in jouw geest.
Namens jou wil ik het Thomashuis bedanken. Helma en Kees, Jasmijn en Niekus: wat ben ik jullie eeuwig dankbaar dat jullie er zijn en See zoveel liefde warmte en een thuis hebben gegeven. Rianne, Esther, Suus, Claudia en Gien: wat een lieve zorgen. Ook met jullie deelde ik de meest intieme periode van mijn leven. Jullie zorg en betrokkenheid waren onvervangbaar. Martijn, Colette, Ludo, Floor, Lieneke en Robert-Jan: als huisgenoten hebben jullie Seetje heel dichtbij meegemaakt en gesteund. Dat was fijn.
See, het moment is bijna daar. Jij bent vast al op je plaats van bestemming, of dicht daarbij.
Je bent het beste dat mij is overkomen. Het ga je goed. Doe papa en Gino de groeten. Pas op ons.
Een gedicht van Bram Vermeulen dat een dierbare vriendin me toestuurde wil ik nog meegeven:
Heimwee
Vlak achter mijn ogen,
verscholen in mijn borst,
in elk houding die ik sta,
liet jij je sporen na.
Alles wat ik verder doe,
gaat samen met verdriet.
Want niets is ooit vergeten
en overdoen bestaat niet.
Jij met jouw, ik met mijn.
Twee in plaats van een.
Alles dat verdween.
Wie heeft ooit beweerd
dat leven leuk zal zijn?
Heimwee.
In elke beweging,
bij ieder woord dat ik bedenk,
in elke seconde van mijn tijd,
zit jouw aanwezigheid.
Heimwee.
Ik doe niet anders dan ik dee.
maar overal kom jij bij mee.
Deze brief ligt in je mand. De strekking kende je al. Daarvoor hoef je niet te kunnen lezen. Ik wilde dat je terug kon schrijven, maar eigenlijk weet ik je antwoord al... Namelijk 'ik ook van jou'. En zo is het goed. Vandaag staat in de Volkskrant mijn advertentie voor ons scheiden. Mijn See, mijn alles... Ik geef je met pijn in mijn hart de ruimte, want vandaag begraaf ik jou in mij. Vanaf vandaag leef jij in mij.
Hilair