zondag 28 augustus 2011
28 augustus 2011 Vooruit leven
Ik was twee weken op vakantie in Andalusië, Spanje. Er was een feest van lieve vrienden en daar ontmoette ik veel mensen van vroeger. Het was warm en ik sliep deze dagen bij weer andere vrienden. Het was vreemd om daar te zijn. Daar, in een andere wereld. Zo anders dan de wereld waar ik me afgelopen periode toe verhield. En wat het vreemd maakt puzzelt me. Afgelopen maanden ben ik erg met See bezig geweest. Met hoe het nu met haar is, met de wijze waarop de Alzheimer zich ontwikkelt en met de worsteling om dit alles een plek te geven. En dan kom je tussen mensen die, in mijn beleving, sterk vooruit leven. Vanuit het nu hun mooie plannen maken voor een mooie toekomst. En het voelt alsof dit vooruit leven en dat waar ik nu sta elkaar slecht verdragen. Hoe dan ook: ik heb genoten van het uitbundige feest, van het geluk van mijn vrienden en de gesprekken met oude bekenden. Maar ik nam daags na het feest ook opgelucht afscheid en reed met tranen in mijn ogen verder. Naar een ander wit dorp in de Spaanse bergen, waar ik met een zeer betrokken vriendin verbleef. Vooruitleven. Het klinkt zo eenvoudig. Voor mij even niet.
27 augustus 2011 De zomer van 2011
De twee maanden levensloop/zorgverlof zijn voorbij. Twee maanden, bedoeld om op adem te komen en mijn focus te kunnen richten op See. Ik maak de balans op. Wat heeft heeft het me gebracht? Wat heeft het gekost? Hoe was die zomer van 2011?
Het spookt al een paar dagen door mijn hoofd. Als mensen me gaan vragen hoe het gaat en hoe deze twee maanden waren, wat zeg ik dan? Om te beginnen ben ik heel erg blij en tevreden dat ik dit nu heb gedaan. De zomer van 2011 zal zeker memorabel zijn. Maar wanneer ik dat ga invullen komen heel verschillende zaken naar voren. Twee polen zijn er. Het was mooi: mooi om zo dicht bij See te zijn; mooi om zo dicht bij mezelf en mijn intense band met haar te zijn en mooi om dit samen met mijn moeder te delen. Maar de andere kant is dat het ook afschuwelijk was. Afschuwelijk om zo dichtbij de achteruitgang en aftakeling te volgen en beleven. Afschuwelijk om die enorme onmacht te voelen en afschuwelijk om niet vooruit te durven kijken en bang te zijn voor wat nog komen gaat.
De zomer van 2011: afschuwelijk (&) mooi.
Het spookt al een paar dagen door mijn hoofd. Als mensen me gaan vragen hoe het gaat en hoe deze twee maanden waren, wat zeg ik dan? Om te beginnen ben ik heel erg blij en tevreden dat ik dit nu heb gedaan. De zomer van 2011 zal zeker memorabel zijn. Maar wanneer ik dat ga invullen komen heel verschillende zaken naar voren. Twee polen zijn er. Het was mooi: mooi om zo dicht bij See te zijn; mooi om zo dicht bij mezelf en mijn intense band met haar te zijn en mooi om dit samen met mijn moeder te delen. Maar de andere kant is dat het ook afschuwelijk was. Afschuwelijk om zo dichtbij de achteruitgang en aftakeling te volgen en beleven. Afschuwelijk om die enorme onmacht te voelen en afschuwelijk om niet vooruit te durven kijken en bang te zijn voor wat nog komen gaat.
De zomer van 2011: afschuwelijk (&) mooi.
26 augustus 2011 Energielek
Haar energieniveau daalt, het lijkt bijna per week. De dalen zijn dieper en de hersteltijd is langer. Neem afgelopen woensdag: de curve sloeg in het tijdsbestek tussen elf uur ’s ochtends en vier uur ’s middags tot drie maal uit met drie maal een heftige vermoeidheid. Bij onze binnenkomst had ze volgens mijn moeder een soort van absence en was een moment onbereikbaar. Tijdens het eten van een broodje ’s middags lukte het haar amper om zelf te drinken. Rond vier uur was ze, na een paar mooie en relaxte momenten, ineens weer ‘op’. Ze was moe (waarvan was bijna niet te bedenken) en werd zelfs bozig, of noem het gefrustreerd. Onze tips over hoe ze kon gaan liggen vielen niet goed. Huilend en met overslaande stem riep ze ‘ga maar weg’. We waren er beduusd van maar ze was onvermurwbaar… dus er restte ons niets anders dan te gaan om het voor haar op dat moment niet nog moeilijker te maken. Met pijn in ons hart gingen we. Wetende dat we haar op dat moment niet konden helpen. Vandaag, vrijdag, een soort gelijk energiepatroon van lichte oplevingen en diepe vermoeidheid. Waar moet dat heen. Wat staat haar en ons nog te wachten. Deze vragen druk ik weg, in de hoop dat een oplossing zich zal aandienen. De energielek bij See is één, maar ook ik voel soms ineens alle levenslust verdwijnen. Met terugwerkende kracht boet ik na zo’n dag in aan energie en voel me leeg. Op zoek naar opleving.
24 augustus 2011 Afscheid
Deze week hebben we de jongste zus van mijn moeder begraven. Ze leed al jaren aan Alzheimer en was de laatste fase van haar leven en ziekte bedlegerig. Voor haar naasten is haar dood in zeker opzicht een verlossing. Minimaal een rustpunt. De cirkel is rond. Voor mij voelde het afscheid en de begrafenis als een nare oefening. Woorden tijdens de uitvaart waren akelig dichtbij en confronterend. Ook het gegeven dat we daar zaten zonder See voelde kaal en verdrietig. In de afgelopen jaren hadden we rondom dood en begrafenis een ritueel met See. Het vertellen van het nare nieuws, het samen terug blikken en het voorbereiden op een begrafenis (inclusief het uitzoeken van een bloemstukje samen met See). Niets meer daarvan. We lichten See niet eens meer in en ze is er niet meer bij. Ik weet dat dat zo beter is, maar zo voelt het niet. Afscheid nemen zonder See. De begrafenis van iemand zonder dat See daar bij is; iets waar ze altijd deelgenoot van was. Het is zoals het is. Ook dat is afscheid.
19 augustus 2011 Giechelen
Om negen uur land ik met het vliegtuig op Eindhoven airport, na twee weken Spanje. Een heerlijke twee weken, waarin ik ook iets van afstand heb genomen. Ik heb in elk geval gepoogd om niet helemaal samen te vallen met See, met het verdriet over aftakeling en een onzekere toekomst. En met succes. Het was goed. Een Hilair die ik ook een beetje kwijt was bleek er nog te zijn. De vrolijke, opgeruimde en goed gehumeurde Hilair, met wie je kunt lachen. Met trein en bus arriveer ik om een uur of elf bij mijn moeder, waar See in bed een dutje ligt te doen. Ik sluip de slaapkamer in en aai haar over haar wang. Ze opent haar ogen en moet zich zichtbaar oriënteren op waar ze is. Dan ziet ze mij en glimt. Ze strekt haar arm uit en pakt mijn hand. We lachen naar elkaar. Ik zeg haar dat ze nog maar even door moet slapen, en dat ik haar later weer wakker zal maken. Ik ga terug naar de huiskamer. Na vijf minuten hoor ik haar. Het lijkt op huilen, maar eenmaal in de slaapkamer blijkt dat ze ligt te lachen; te giechelen. Ze is blij en steekt haar arm opnieuw uit. Wat een heerlijke thuiskomst. Bijzonder welkom. Met gegiechel ontvangen.
Abonneren op:
Posts (Atom)