Het is middernacht. Ik zit op de bank in See haar kamer in het Thomashuis. Ze ligt lekker in haar bed en heeft me gezien en begroet, met een lieve blik en een slaperig hoofd.
Vanavond logeer ik bij haar want morgen gaan we weer naar Peter Vos, naar de Downpoli. Met elkaar hebben we een lijstje opgesteld met bespreekpunten en vragen. Een indrukwekkende rij met punten die we aan de arts willen voorleggen. Over motoriek, ogen en zicht, (vermoedens van) epilepsie. Over het algehele beeld. Over onze aanpak en pogingen tot ‘het beste voor haar’. Op de weg naar Tilburg werd ik al blij. Het vooruitzicht van nabij haar te zijn en logeren op haar kamer maakt me ‘licht’. Door alles wat er gebeurt ben ik het liefste in haar nabijheid. Haar kwetsbaarheid roept ook iets beschermends in me op. Ze lijkt het zelf niet te beseffen. Gelukkig maar. Vredig ligt ze in haar bed nadat ze zojuist heeft geplast. Slaperig schuifelde ze zojuist naar het toilet. Terug op haar kamer nestelt ze zich traag in haar bed. Ik overpeins de dag, kijk wat TV en schrijf deze blog. In haar kamer op het Thomashuis. Daar waar ik wil zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten