woensdag 29 augustus 2012
I.M.9 zaterdag 30 juni Op hol
Na de hectiek van de vorige nacht is ze nu erg onrustig. Ik ook. Het gaat me te hard. Te intens. Ik bel Vincent en deel mijn zorg over onze zus met hem. Vincent is net op weg naar een hockeywedstrijd van een van zijn kinderen maar komt meteen. Een half uur later is hij er. Het is stralend weer. Samen staan we daar aan het bed van onze lieve kleine en o zo zieke zus. Van een afstand bezien een intens en heftig tafereel. De kinderen Balsters zo bijeen! Het lijkt verstandig als ik een poging doe tot bijslapen. Tussen waken en slapen slaat mijn hart steeds op hol. Ik kan of wil de rust niet pakken. Dus maar even buiten gezeten. Mijmerend. Vroeg in de middag arriveren dan Marcel en Mirjam, een nabije vriendin, voorzien van mijn groene koffer vol met spullen (kleding, boeken, toiletartikelen) en de tent. Nu ga ik dus echt blijven: we zetten de tent op pal achter See haar (tuin)deur, nog geen twee meter ‘hemelsbreed’ bij haar vandaan ('hemelsbreed'… wat een prachtige uitdrukking in deze context. Die ga ik erin houden. Immers: hemelsbreed is ze me altijd nabij). En met deze tent is er een uitvalsbasis en honk voor mij (en Marcel) gecreëerd. Hoe was die liedtekst ook als weer: ‘Wherever I lay my hat, that’s my home…’. In dit geval geen hoed maar een tent. De essentie blijft gelijk: thuis = See! Tja. Dat is gelijk ook mijn grote verdriet. Het huis brokkelt af. Ik sta erbij en kijk er naar, ondanks alle warme zorg.
We gaan naar de artsenpoli om de vloeibare anti-epilepticum op te gaan halen (veel gedoe, maar rectaal (in zetpillen) schijnt dit medicijn niet te kunnen of niet voorradig in de regio; nu ze de capsules echt niet meer kan slikken, gaan we nu over op vloeibare toediening, met een spuitje beetje-bij-beetje in haar mond te brengen, waarbij ze haar minimale slikfunctie hiervoor moet inzetten. Ik hoor het allemaal maar merk ook aan hoe oververmoeid ik begin te raken. Mijn helderheid is ver te zoeken). Ook ijsjes worden gehaald: het sabbelen op een koud waterijsje lijkt ze aangenaam te vinden. Als een baby aan de borst laat ze het zich voeren. En daarmee is het inmiddels namiddag. Een zomerse namiddag, waarop het leven goed kan zijn. Maar niet hier en/of niet voor lang. De ‘generale’ dient zich aan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten