zondag 3 april 2011

16 december 2010 Half vol

Het overvalt me, is doorlopend aanwezig in mijn gedachten en eigenlijk wil ik het aan iedereen vertellen. Op het werk gezocht naar het proefschrift van Tonnie Coppus, arts verstandelijk gehandicapten, die in haar onderzoek concludeert dat in de onderzoeksgroep veel van de mensen met Down Alzheimer ontwikkelt, meestal na het 50e levensjaar. See is pas 43 en daarmee valt ze in de ‘vroege groep’ waar ik haar altijd ‘uit heb gedacht’. Als ik dat door laat dringen voel ik enkel paniek. Net een kaartje en een cd van een vriendin op de deurmat. Ze schrijft dat ik nu aan de verkeerde kant van de streep sta en ik er doorheen moet.... maar niet alleen. Lief! Puntje half vol, net als de gedachte dat ik dadelijk bij See ben voor een kop koffie (morgen vliegen Marcel en ik naar Madrid), dat ze woensdag helemaal in goede doen was toen mijn moeder en Vinc langs gingen, dat ze met kerst hier is en naast mij in ons bed slaapt, dat ze een echt Thomas-thuis gevoel heeft en dat dat mede komt door mijn inspanningen. Best half vol. Hmmmm.

zaterdag 2 april 2011

14 december 2010 Half leeg

Langzaam aan dring de andere realiteit zich op. De realiteit van stapjes terug, onzekerheid en inleveren. Moeilijk te bevatten. Als een nare droom. Ik vecht er tegen, probeer aan schoonheid te denken en dat te voelen. Het enige wat me dan te binnen schiet is nabijheid. Nabij haar, nabij elkaar en nabij mooie momenten en herinneringen. Juist nu.
Half leeg of half vol? Hoe vaak hield ik het mijn moeder niet voor en dacht ik mezelf het vermogen toe om half vol te denken en te voelen.
Hoe moeilijk is dat nu, als ik me voorstel hoe een leven zonder See zal zijn. Geen leven – geen voorstelling – alleen paniek en angst en diep verzet.
Gelukkig is het nog niet zo ver. Ik dwing mezelf tot een leven bij de dag en schuif het verdriet nog even vooruit. Halver vol dan leeg.

8 december 2010 Bad(st) luck

Het bezoek aan de Downpoli brengt de bevestiging van een angstig vermoeden: Alzheimer stadium 1. Volgens recent wetenschappelijk onderzoek val je daarmee in de categorie waarin het zich op vroege leeftijd openbaart. Tijdens ons gesprek met de arts van de Downpoli zit ze naast me. Ze beantwoordt verlegen de vragen die Peter Vos, de arts, stelt. Als ik huil kijkt ze me verbaasd aan. Even later reageert ze op de cue ‘overgewicht’ en stamelt ‘ikke niet’, met een glimlach.
Lief is ze, het liefste wat ik ken. Een klein kind, mijn kind in een oud lichaam.
Peter Vos licht toe: fysiek is ze 15 tot 20 jaar ouder dan haar echte leeftijd. Ik reken snel en kom dan uit op 58 tot 63 jaar. Maar als ik zo naar haar kijk weet ik dat dat niet waar is. Dan is ze ouder. Stijf. Traag. Moe.
Ik wil het weten en vraag naar de verwachting na deze heftige diagnose. Met slagen om de arm hoor ik wat ik niet horen wil. De bad luck categorie, reken op vijf jaar, geen behandeling, wel inzet om het haar zo comfortabel mogelijk te maken…. ik slik en huil weer.
Laat het niet waar zijn. Laat me wakker worden en met een ‘ik heb zo akelig gedroomd’. Zo hard zal het leven toch niet zijn. Bad(st) luck.