zaterdag 31 maart 2012

19 maart 2012 Over-lijden

Het Thomashuis belt: een oud groepsgenoot van See is overleden. Ze zat de laatste maanden, na See haar overstap, ook weer bij See in de dagbestedingsgroep, maar was inmiddels ver weg vanwege Alzheimer in een vergevorderd stadium. Als ik See aan de telefoon krijg en haar vraag hoe het gaat is er aan de andere kant van de lijn alleen maar blijdschap. Geen spoor van verdriet of aangeslagenheid door een nare boodschap, van een heftige emotie. Ze is het kennelijk op dat moment weer vergeten. Het is weg uit haar geheugen en dat is goed zo. Wellicht dat het op een onverwacht moment weer daar is. Zo werkt het dus. In See haar agenda is geschreven hoe respectvol ze op de dagbestedingsgroep er over hebben gesproken; hoe emotioneel See dan reageerde. Mijn moeder vertelt dat op het gedachtenisprentje See ook met naam wordt genoemd. Voor mij is het hoe dan ook een indringend bericht. Deze vrouw lag zogezegd een aantal jaren op See voor. Toen See uit de instelling weg ging was deze groepsgenoot ongeveer waar See nu staat. Onwillekeurig maak ik dan de rekensom. Ik kan niet om de vergelijking heen. Het is een vreemde werkelijkheid die me op onverklaarbare wijze ook rustig maakt. Het pad dat we lopen is geplaveid. Leven zal aflopen. Herinneringen blijven. Ik vraag See of ze weet wanneer ik weer kom. Met een ‘watte’ bouwt ze bedenktijd in, tenminste, zo lijkt het. Vrijdag dus. Deze blog gaat over lijden. Dag oud huisgenoot van See, met wie See zo lang zo vertrouwd was. Rust zacht.

17 maart 2012 Spiegel-beeld

We zijn bij de Mensendieck therapeute en See is bijzonder open en ‘bij’. Karin gaat met haar aan de slag en weet haar goed ‘mee te krijgen’. Ze geeft zogezegd weinig tot geen weerstand en werkt (op haar manier) actief mee. Haar been in de lucht, haar hand richting (en zelfs bijna tegen) haar teen aan. Veel uitgelaten vrolijkheid; ze krijgt er bijna de slappe lach van. En het put haar uit. Maar het is prima zo. Eenmaal weer zittend op de behandeltafel ziet ze zichzelf en ons in de spiegel achterin de ruimte. Ons evenbeeld fascineert haar. Zij op de bank, Karin achter haar. Als ik haar vraag wat ze ziet reageert ze uitgelaten. Ze roept ‘Suus’, een medewerker van het Thomashuis, met (net als Karin) lang donker haar. Ze lacht. Zwaait. Suus, uit een andere realiteit is ineens hier in deze kamer! Een spiegel(fantoom)beeld waar ze oprecht blij van wordt. Suus, Karin, hier, daar… wat maakt het uit. Ze ziet wat ze ziet. Werkelijkheid of niet. Het is toch weer heel verrassend wat in die hersenen gebeurt en hoe die haar waarneming sturen en misleiden. Spiegel en beeld. Werkelijk waar… voor haar wel.

dinsdag 20 maart 2012

14 maart 2012 Thermometer

Vandaag staat de Downpoli op het programma. Om de drie maanden zien we Peter Vos, de specialist aldaar. En hoewel het inmiddels routine lijkt, het blijft spannend. Zijn klinische blik is toch ook onze thermometer geworden. Is er inderdaad sprake van een snelle achteruitgang in de afgelopen maanden? We hebben ons verhaal en onze observaties klaar, maar See illustreert zelf wat we met woorden wilden zeggen. Ze kijkt steeds naar mij en vraagt dan telkens of ze mee mag en of we naar huis gaan… wachtend op een bevestigend antwoord. Dat geef ik haar niet. Ik moet nog erg wennen aan het appèl dat ze met deze vraag op me doet. Bevestigen is liegen en ze is nog kien genoeg om daar dan aan vast te houden. Maar mijn gedraai is verwarrend voor haar en dan komen de tranen. Ze heeft haar hand in de mijne en is de weg kwijt in haar wensgedachte, mijn ontwijkende antwoorden en de omgeving van deze spreekkamer. Daarnaast voelt ze dat het over haar gaat… iets om mee uit te kijken. Peter Vos observeert. Ziet haar verwarring, mijn kramp en we spreken daarover. Ook vanuit de vraag hoe dit voor Helma is. Hoe om te gaan met haar verwarring, met regressie en verdriet. Het slaat mij lam, maar gelukkig sta ik niet alleen. We ronden af en doen, traditiegetrouw, nog een bakkie in het ziekenhuis. Je moet er zelf iets van maken. See eet een worstenbroodje. Dadelijk mama bellen. Wat een feest.

11 maart 2012 Hard

‘Het gaat weer hard’ is een eufemisme geworden voor een periode van gestage en zichtbare achteruitgang. Onmiskenbaar zitten we weer in zo’n periode. Dat went nooit. Vandaag ging ik met twee van mijn collega’s naar het Thomashuis, om hen te laten zien wat zo groot in mijn leven aanwezig is. Dat was fijn. Vanuit de douche kwam ze aangeschuifeld, sloeg haar armen om me heen en sprak hoopvol en stellig uit ‘ik mag mee’. Daar stond ik. Ze was stellig in haar overtuiging en wens dat we naar ‘huis’(lees: moeder) zouden gaan. Mijn aarzeling (ik was overrompeld en draaide om de ontkenning heen) was voor haar genoeg: dikke tranen. Paniek. Ontroostbaar. Pogingen om haar hieruit te halen (we waren er nu toch; gezellig toch…) hadden pas na enige tijd effect. Ik realiseer me dan weer hoe zeer ze probeert om grip te houden op haar werkelijkheid. Eentje waarin de bakens van vroeger een steeds grotere plek innemen. Bakens, die zich door ’zekerheden’ uit het hier en nu niet zomaar (of steeds minder) laten verdringen. Ik vrees dat we zo in een nieuwe realiteit terecht zijn gekomen. Onomkeerbaar. Hard ook. Keihard. Keihard verdrietig, ongewenst maar niet anders.

zaterdag 17 maart 2012

10 maart 2012 Spullen

Ik ben wat je noemt een ‘spullenmens’. Via spullen wordt het verhaal verteld; wordt de herinnering tastbaar en zichtbaar in mijn interieur: gisteren kocht ik een lamp voor op de piano. Strakke jaren 20 vormgeving; gifgroene glazen kap. Maar ook de lamp van toen See wel twintig minuten achter de rolstoel liep.. nou ja, lopen… zeg maar schuifelen. Of de schoenen die ik kocht toen zij nieuwe pantoffels kreeg en ze ineens 'helemaal op was'. Of het horloge, gekocht op een warme najaarsdag, in Tilburg. Ik had een fiets geleend bij Helma en Kees en had net bij MEE de herindicatie ingevuld, samen met de consulent daar. Op naar een ZZP 8, het hoogst te verkrijgen, bedoeld voor intensieve ondersteuning en (onder meer) palliatieve zorg. Dat horloge, voor altijd aan dat moment gelinkt. Of die ketel, gevonden bij de XL-AH in Tilburg, prima voor op de kachel als luchtbevochtiger. Weliswaar met een gaatje, maar mits je daaronder blijft prima te gebruiken. En in een heuse ‘Zwiebertje look’! En weer met zo’n directe lijn naar Tilburg, Thomashuis, See. En zo kan ik nog wel even door gaan. Haar bestaan kan ik zo tastbaar maken in mijn dagelijkse leven. Mooie, aftandse, dierbare spullen. Ach ja: toen, daar, voor altijd.

9 maart 2012 Desoriëntatie

Na een mooie dag, waarop ze zelfs stapvoets en achter de rolstoel een klein half uur met ons door de stad heeft gelopen (waar je al niet blij van wordt..) wil ze graag naar het huis van mijn moeder. Als je haar ziet schuifelen is het net oma Balsters, aldus mijn moeder. Eenmaal bij mijn moeder gaat ze tevreden naar bed, maar ze wordt in een vlaag van desoriëntatie wakker laat in de middag. Ze is naar binnen gekeerd en klampt zich als een aapje vast. Angstig ook. We maken ons weer op voor de terugtocht naar het Thomashuis, maar daar is zij het niet mee eens. Tranen rollen omlaag en ze oogt verdrietig. Ze zegt ‘ik hier eten’ en zet zich schrap. Ik probeer wat en laat haar even met het Thomashuis bellen, waar ze Kees aan de telefoon krijgt. Een gouden greep: ze fleurt op, lijkt zich weer te beseffen hoe het zit en even later loopt ze gedwee en tevreden mee naar de auto. Op het Thomashuis is ze weer blij en kunnen mijn moeder en ik zonder problemen afscheid van haar nemen. Zij zit al aan een bordje pasta en haar huisgenoten kijken vergenoegd en vertederd naar haar. Toch doet het zeer en ben ik doodop. Haar zo te zien en te beseffen dat deze ‘state of mind’ een eerste teken is van een groeiende desoriëntatie, onvermijdelijk. Ze verliest de grip en klampt zich vast aan wat ze van vroeger het meest dichtbij ervaart: haar moeder en ik, mijn broer…. Heftig, zo’n besef!

maandag 12 maart 2012

7 maart 2012 Symbiose

Met mijn coach neem ik de afgelopen maand door en spraken we over mijn verblijf in de abdij en het waarom van die keuze. Mijn neiging is om me in eenzaamheid terug te trekken, juist nu. We blikken het verleden in. Hoe ik in mijn jeugd al veel en graag met en bij See was. Ze ging ‘vanzelfsprekend’ met me mee. Een symbiose, zo mag je het wel noemen. Maar ergens ook een – lees: mijn – keuze. Door dit te doen oogstte ik ook waardering en bood ik tegenwicht tegen het (verklaarbare) verdriet van mijn moeder, na het overlijden van mijn oudste broer Gino. We spreken ook over mijn andere broer, Vincent, en hoe hij zijn weg bepaalde. Systemische noties. En nu staan we samen weer voor of al midden in een traject vol afscheid, verlies en verdriet. En dan is het zoeken naar hoe je dat optimaal en met respect voor elkaars positie kan doen. Dat valt zeker niet altijd mee. Het opzoeken van de eenzaamheid is dan een neiging die we bij elkaar herkennen. Eenzaam maar niet alleen…. voor mij een tegenwicht tegen de (vaak ook comfortabele) symbiose. Het is complex, maar in de context allemaal ook verklaarbaar. Met het verbinden uiteindelijk als enige en beste optie. Juist nu.

zondag 11 maart 2012

5 maart 2012 Zien

Als ik binnen kom (20.30 uur) loopt ze me tegemoet. Oneerbiedig gezegd: schuifelt ze me tegemoet. Blij, dat zeker, met een smile van oor tot oor. Maar jeetje, wat is ze oud en vertraagt. Ik mag deze nacht bij haar op de kamer logeren omdat we morgen naar de oogarts gaan. Wel zo handig als ik er dan al ben. Ze is zo ontzettend blij om me te zien en als verrassing doen we een skype sessie op de I-Pad met mijn moeder. Ook hiervan wordt ze heel blij. Op de contacten-icoontjes met bijbehorende foto’s merkte See Marcel al op en daaronder ook mijn moeder. Dat ziet ze dan toch maar weer wel. Opmerkelijk hoe ze soms niets tot weinig ziet, en dan ineens details opmerkt. Esther doet haar de pyjama aan en dan aan mij de eer om haar naar bed te brengen en te knuffelen. Ze kirt en ligt er moe maar tevreden bij. Dat is tot op heden toch een groot geluk. Ik had het er gister ook met Vincent over: over de kunst om in het moment te zijn en daar genoegen uit te halen. Daar gaan we voor. Morgen dus de oogarts. Een gespecialiseerde oogarts. Ik ben zeer benieuwd hoe die haar ogen zal testen, met zo weinig taal en vermogen tot abstractie bij de patiënt. Andere diagnostische instrumenten en vaardigheden zijn dan nodig, lijkt mij. We gaan het zien. Wij wel.

zaterdag 10 maart 2012

3 maart 2012 Ik jij wij

Voor mijn HAVO diploma (1982) moest ik een schrijfopdracht doen voor Nederlands. Ik schreef 15 gedichten over See en mij. Het geheel kreeg de titel ‘Jij op zon- en feestdagen’, refererend naar het wekelijkse afscheid als See na een weekend thuis weer naar de instelling ging. Het zijn intense woorden die, soms wellicht iets te pathetisch maar wel zeer gemeend, uitdrukken hoe belangrijk ze toen al voor me was. Nogmaals: we spreken 1982 (overigens: het jaar dat in november onze vader overleed). In mijn leven is zij groot, veelvuldig en intens aanwezig… en vice versa. En nu ze dementeert gebeurt dat wat de ziekte bijna ‘voorschrijft’: dat van lang(er) geleden wordt steeds belangrijker. Helma en Kees merken dat nu dagelijks. Op de donderdag is ze vol van mijn aanstaande komst de dag daarna op vrijdag en als ik dan binnenkom is ze (of eigenlijk zijn wij) uitzinnig blij. Zo ook bij mijn moeders aanwezigheid op woensdag. Dat ze nu zo ‘weg glijdt’ maakt het allemaal nog heftiger. Op een feestje sprak ik met iemand die haar moeder 10 jaar geleden aan de ziekte ALS had verloren. Zij benoemde hun hechte band en de heftigheid van het verlies. Ze zei ‘achteraf was het verdriet te groot voor me’. Het raakte me. Zo voelt het voor mij nu ook. Ik jij wij… blijf nog lang.

2 maart 2012 Benedictijns

Ik pak mijn tas alvast in en gooi al wat spullen in de auto. Tijdens de drie dagen Koningshoeven ben ik niet buiten geweest (letterlijk en figuurlijk). Het was fijn, maar even naar de auto lopend realiseer ik me dat het ook weer goed is zo. Ik las het boek ‘Gezegend leven; Benedictijnse richtlijnen voor wie naar goede dagen verlangt’ van de auteur Wil Derkse en hierin vind ik een treffende passage: “In welke vorm dan ook, stilte en kwaliteit van het gesprek zijn belangrijke voorwaarden voor de kwaliteit van gemeenschapsleven”. Een verderop “(Dit) terugtrekken is geen uitnodiging tot isolement en navelstaren. Het is veeleer de mogelijkheid verschaffen om dieper in de werkelijkheid door te gaan en vanuit het hart te leven”. En hoe pijnlijk soms ook: daar sta ik nu! Morgen pak ik het gewone leven weer op. Het dan weer vrijdag. Ik moet met See naar de Mensendiecktherapeut en ga met See bij mijn moeder lunchen. Vol gepaste stilte en in het hier en nu – vanuit mijn hart – goed luisterend. Hoe Benedictijns wil je het hebben.

2 maart 2012 Taal

Tijdens mijn retraite lees ik vele letters. De luxe van tijdsblokken die zich voor me uitstrekken, niet gehinderd door alledaagse beslommeringen die vragen om aandacht (dus tijd), is op zichzelf al waardevol. Het scherpt mijn geest. Dat wat ik allemaal lees leidt weer tot overdenking en verdieping. Helemaal fijn. Net ben ik begonnen met lezen in een vuistdik boek, net verschenen, met de biografie van de zestiende-eeuwse schilder Caravaggio. Deze kunstenaar is een fascinerende persoon en mijn lievelingsschilder. Het is mooi om met dit boek in zijn leven te duiken en daarmee in een totaal andere tijd. Op de een of andere manier relativeert dat het hier en nu, wat in deze tijd wel prettig is. In lange tijdslijnen geplaatst is ons bestaan, of concreet mijn leven en dat van See, een speldenprik. Tijd gaat voorbij en alledaagse en grote zorgen zijn in die context ook weer van een andere orde. Niet onbelangrijk maar toch wel relatief. Lezen. Het scherpt mijn geest. De taal is daarmee van een andere waarde dan als uitdrukkingsmiddel. En gek eigenlijk: waar See de taal langzaamaan verliest zoek ik de woorden om de tijd te vangen en mijn zorgen te relativeren.

1 maart 2012 Nietig

Het is zes uur als ik de kerkklokken hoor als aankondiging van de lauden, het ochtendgebed van de trappisten van dit klooster. Door de donkerte van de kloosteromgang (je waant je in de middeleeuwen) ga ik er heen. De donkere nacht, de stilte, het eerste voorzichtige zingen van de vogels buiten… het valt allemaal op. Het maakt dat ik me nietig voel. Sowieso: de hele situatie (lees: ziekte) van See maken dat ik me nietig voel. Nietig. Raar woord eigenlijk. De ontkenning in het woord drukt veel uit. In deze verstilling krijgt het een extra dimensie. Vol liefde, maar ik vecht tegen windmolens. Ik zie op tegen de neergang en voel de duisternis over me heen vallen. Het straalt door op alle aspecten van mijn leven. Tijdens deze lauden wordt psalm 88 gezongen. Ik heb deze dagen de psalmenvertaling van Huub Oosterhuis bij me. Daarin staat ‘Nacht staat om me heen – hoge blinde muur – woest en leeg van ziel – daal ik in mezelf’. Sterker dan dit kan ik het niet uitdrukken. En het gekke is: deze heftige taal is in zichzelf toch ook troostrijk. Buiten wordt het licht. De eerste dag in maart. Vogels kwetteren. Even verderop – zeg vijf kilometers hemelsbreed – wordt mijn zus wakker en vangt ook in het Thomashuis de dag aan. Leven: kom maar op!

29 februari 2012 Kerk

In dit klooster waar ik nu een paar dagen verblijf liggen concrete herinneringen aan en stappen van See. Een aantal jaren achtereen, niet eens zo heel lang geleden, gingen mijn moeder, Marcel, See en ik hier naar de kerstnachtmis. Een prettige traditie. See sliep dan een paar uur voor we (niet al te laat om een zitplaats te hebben) naar de abdij Koningshoeven reden. Daar stonden dan al mensen te wachten op het moment dat de kloosterpoort open zou gaan. Tijdverdrijf was dan het samen zingen van kerstliedjes (zeer verbindend) en op het betreffende moment dat de poort zich opende schuifelden we samen de kloosterkerk in. Zo dat vroeger al ging wilden See dan afwisselend naast mama, mij of (in dit geval) Marcel zitten. Stoelendans dus. Ze bladerde als analfabeet driftig mee door het boekje en hield goed in de gaten wanneer er omgeslagen om moest worden. Opstaan: daar deed See niet aan. Wel keek ze ongegeneerd in de rondte en wilde (als het haar uit kwam) zo nu en dan even ‘aangehaald’ worden. Na de mis volgde dan een rondje kerststal en kregen we van de Trappistenbroeders warme chocolademelk (en zij als heuse kerstengel veel aandacht). Ze vond het allemaal prima. Toen ik als koorknaap in het kathedrale koor van de Sint Jan in Den Bosch zong kwam ooit de bisschop op haar af in een overvolle kerk. Toen hij haar vroeg of ze een handje wilde geven vroeg ze verbaasd ‘waarom?’. Later, toen ik (als bijverdienste) het kerkorgel van de parochiekerk speelde zat ze wekelijks naast me bij het orgel. Een kerkverleden dat we delen; een kerkgang die we beiden niet meer maken. Wel mooie herinneringen aan een verloren tijd. Geloof en vooral veel liefde.

vrijdag 9 maart 2012

29 februari 2012 Rituele vraag

Vanuit mijn kloostercel bel ik even met mijn moeder die, zoals altijd op woensdag, vandaag bij See is geweest. Ik stel de inmiddels rituele vraag: hoe was het? Mijn moeder vertelt: dat See ‘iets’ wilde vertellen (nl. dat haar aangepaste stoel voor aan tafel morgen wordt gebracht), maar er niet uit kwam. Ze bleef steken in het eerste woord ‘morgen...’ en keek dan hulpeloos in het rond. Ze keek ook naar een huisgenoot en pakte de tafel beet. Mijn moeder vertelde dat ze, onder de nieuwe tafellamp, met See ging kleuren, maar dat See de stift niet meer goed kon vast houden, links noch rechts; dat See op het verzoek van mijn moeder de dop op de stift zou doen: in haar rechterhand de stift – in haar linkerhand géén dop, maar wel de beweging makend alsof ze de dop op de stift deed. Een soort van ‘fantoomhandeling’ dus. We verzuchten; we benoemen: het gaat deze maanden weer snel achteruit. Ik vrees het moment dat ze ons of andere naasten niet meer herkent of namen echt niet meer 'naar boven kan halen'. We spreken uit dat wij vooral last hebben van deze gedachten. Haar besef is niet dat ze in een glijbaan omlaag zit. We gaan door en spreken uit dat Helma en Kees voor See de bakens zijn. We sluiten ons telefoongesprek af: ik ben even heel blij met mijn kloostercel. Een veilige haven, alleen voor mij, ver weg van de bewoonde wereld. Lekker overzichtelijk.

29 februari 2012 Moedergeur

Mijn moeder heeft de gewoonte om artikelen uit te knippen en dan op tal van plekken te bewaren. Vroeger thuis lagen onder het tafelkleed in de huiskamer vele ‘knipsels’. In haar huis is nu een keukenwand behangen met citaten en liggen krantenartikelen voor mij klaar onder het mom ‘moet je eens lezen: interessant!’. Zo tref ik een artikel over vroeg-dementerenden en een knipsel over ons reukzintuig, dat ik meeneem tijdens mijn retraite. Over reukzin staat in het Brabants dagblad van 21 februari jongsleden ‘Wanneer we worden geboren is onze geurbibiotheek nog leeg. De eerste opgeslagen geur is die van onze moeder: deze herkent een pasgeboren baby binnen een half uur’. De context is duidelijk: bij See gaat het steeds minder om taal, en steeds meer om primaire emoties en sensaties. Daar is moedergeur er één van; en moederwarmte. De wijze waarop See haar moeder begroet is daarvan het ultieme bewijs. In de kloosterkapel staat een Mariabeeld centraal. De afbeelding van Maria en kind. Dit archetype van veiligheid kennen we allemaal. Voor See steeds meer een herkenbare bron van leven. De moedergeur als veilige basis.

zaterdag 3 maart 2012

29 februari 2012 Introspectie

De warme lunch wordt in het Trappistenklooster in stilte genuttigd. Dat wil zeggen: geen conversatie – wel muziek. Vandaag (op deze heuse schrikkeldag) is dat Thijs van Leer zijn plaat (nog op LP verschenen) ‘Introspectie’. Dit is een heuse, nostalgische, jaren ‘70 –plaat, die wij thuis ook hadden en draaiden. De titel van deze LP sluit prachtig aan bij de reden van mijn verblijf in Koningshoeve. Dat kan haast geen toeval zijn. In mijn ‘cel’ lees ik, afgewisseld met het bezoek aan de diensten (lauden – sext – noon – verspers – completen). Mijn introspectie gaat wel beschouwd langs deze dagorde, inhoudelijk opgebouwd op drie ‘pijlers’. Het zijn als het ware thema´s die me helpen in mijn verhouding tot de Alzheimer bij See. Allereerst ´weten´, ofwel kennis nemen van Alzheimer, palliatieve zorg en optimale bejegening en begeleiding. Daar is een hoop over geschreven. Dan ´schoonheid´; hieronder versta ik mijn bronnen van esthetiek; beeldende kunst en muziek die troostend is. Ten derde ‘zingeving’, of mijn zoektocht hiernaar in barre tijden. In de verstilde omgeving van het klooster en heerlijk alleen stap ik van pijler naar pijler. Introspectie. Een aanrader voor elke mens.

29 februari 2012 Cement

In het boek ‘De mongool, de moeder en de filosoof’ beschrijft Thecla Rondhuis haar leven met en de geschiedenis van haar zoon Ramon, een 37 jarige man met het syndroom van Down. Het feit alleen dat ze hier een boek aan wijdt zegt veel. Of zoals haar man het zegt “als het gezin de hoeksteen van de samenleving is, kan een mongool in huis het cement daarvoor leveren”. Een mooie en treffende uitspraak. Herkenbaar ook, reflecterend op de plek, positie en functie van See in ons gezin en mijn (of ons) leven. Zij stond centraal en ons werd door haar bestaan al vroeg een besef van verantwoordelijkheid en zorg bij gebracht. De herkenning met het boek zit in vele aspecten. Ook heel feitelijk: bijv. hoe haar zoon Ramon “eenvoudig alles langs de meetlat legt van wat hoort”. Zo ook See, die in haar leven een eigen orde schiep, vaak mede ingegeven door wat hoort en wat niet. En hier wringt nu de schoen: de Alzheimer trekt een wissel op haar diepgewortelde besef van wat hoort. Je hóórt geen vlekken te maken, maar als je motoriek het laat afweten dan gebeurt dat. Je hóórt je eigen billen af te vegen, maar ja, dat kan niet meer. Je hóórt te reageren op je omgeving, maar dan moet je wat je ziet wel kunnen duiden. Arme See. Er ontstaat, letterlijk en figuurlijk verwarring. Met ‘wat hoort’ verdwijnt steeds een stukje van haar. En daarmee ook het cement: we reageren allemaal ook weer anders op hoe het haar vergaat. En ja, zonder cement geen huis. Een angstaanjagende redenering: wat te doen?

28 februari 2012 Global

Gisteren was ik voor mijn werk in Breda, in een vergaderlocatie naast Ikea. We zijn nog steeds op zoek naar de Ikea-tafellamp met de naam ‘Global’, die de oogspecialisten van Visio aanraden om See haar werkblad aan tafel in het Thomashuis extra mee te verlichten. Maar ‘Global’ is bijna niet meer te krijgen; gaat er zogezegd ‘uit’. Ik maak van de gelegenheid gebruik en doe een laatste poging bij Ikea in Breda om een exemplaar van ‘Global’ te verkrijgen. Tevergeefs... dus grijp ik naar een ander model, met een net zo'n cryptische naam. Het is maandag, en ik besluit om de nieuwe aanschaf gelijk maar naar See te brengen. Als ik aankom in het Thomashuis zit ze aan tafel (hoe vertrouwd; nooit eens een keer ‘nee ze is er niet...’). Ze is blij verrast. Leuk: bezoek! Het besef van de dagen in de week is weg, maar ze voelt wel aan dat hier iets niet klopt. Hilair op maandag is niet normaal. Door de opmerking ‘morgen werken’ markeert ze het moment in de week. Zeker: morgen werken! Ik kom alleen maar iets brengen hoor. Ze is blij met de lamp. Deze is ok: geeft desgewenst net iets meer spotlight. Het ondersteunt haar zicht net dat extra beetje. Dat kunnen haar ogen wel gebruiken. Ik drink nog wat en vertrek dan weer. Komende vrijdag zal ik er weer zijn. Verlichte zus: nu ik nog!

28 februari 2012 Retraite

Ik ben in Tilburg, in het gastenverblijf van Trappistenklooster Koningshoeve voor een driedaagse stilteretraite. Wat voor anderen een afschrikkend idee is, ervaar ik als een heerlijkheid. Drie dagen rust in een monistieke omgeving. Letterlijk een oase van stille bezinning, waarin de dagorde van het kloosterleven leidend is. Ik heb een‘kloostercel’ met daarin een bed, een bureautje en een stoel. Voor me liggen drie stapeltjes met boeken rondom drie thema’s: dementie, spiritualiteit en kunst. Daartussen laveer ik; lezen maar! De bezinning volgt vanzelf: de volstrekte ‘prikkelarme omgeving’ brengt je sowieso dichter bij jezelf. En dat brengt me dan weer onwillekeurig dichter bij mijn relatie tot See in deze tijd. Precies waar ik nu graag wil zijn. Er is geen enkel moeten van werk, huishouden, sociale activiteiten etc.. Retirer. Het geeft me een prettige focus en daarmee ook rust. Maar nadenken over de toekomst van en met See is ook pijnlijk en geeft ook stress. Deze toekomst lonkt me niet. Toch: hierop bezinnen in deze setting is helend. De angst voorbij: retraite.