maandag 27 augustus 2012

I.M.1 maandag 25 juli 2012 Begin van het einde

Op het werk ben ik onrustig. De laatste week voor mijn zorgverlof begint is ingegaan en ik heb een haalbare ‘to do list’. Maar er broedt iets. Brandende intuïtie. Gisteren was See onrustig: we kwamen even langs om mijn moeder in het Thomashuis af te zetten en See was angstig, huilerig, onbereikbaar. Als ik deze ochtend naar Helma bel en hoor hoe See de nacht is doorgekomen en ze steeds bij haar bed hebben gezeten is het me ineens volstrekt helder: ik moet dáár zijn, in het Thomashuis. Dus rond ik vastberaden mijn werk af, draag zaken over, doe nog snel een kop cappuccino met een vriendin in de stad, pak snel wat spullen en volg mijn hart: naar Tilburg – naar See. See is blij wanneer ik binnen kom, maar meteen begint de ellende, die ik later kan duiden als het begin van het einde. Ze wil (kan) vanuit haar ‘ligstoel’ niet naar de eettafel, wil (kan) niet slikken (zelfs geen vla) en is hevig gestrest. Nog één maal begeleid ik haar van de zitkamer naar haar eigen kamer. Nog één maal help ik haar op het toilet en verschoon bij een jammerende See de poepluier. Zo heftig. Wat is er toch allemaal aan de hand… in de nacht is het mis. Kees en Helma komen en we besluiten samen de dienstdoende arts te bellen. Ze huilt aan één stuk, jammerende en in paniek. Ze beweegt onrustig, epileptisch. De arts velt snel het heftige oordeel: status epilepticus. Snelle besluiten volgen dan, samen genomen (met Vincent op de speaker van de telefoon): geen opname in het ziekenhuis (wat de arts voorstelde maar wij per se niet wilden); een eerste dosis Rivotril (een middel om haar uit de epileptische status te krijgen) en de melding dat ze terugkomen als dit binnen een paar uur niet helpt. ‘En o ja… weken, geen maanden… als je het mij zo vraagt en ik dit zie’, aldus de arts… niet te vatten. Als een leeuw in de nacht brul ik het uit. Begin van het einde. Zo onwezenlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten