vrijdag 8 juni 2012

4 juni 2012 Epilepsie

Het is 02.30 uur en k de slaap niet meer vatten na een klein uurtje licht gedoezel. Vanavond belde Helma: zaterdag en zondag heeft See vijf epileptische insulten gehad. Eigenlijk ben ik niet verrast. Geraakt des te meer.Al langer heeft ze last van oncontroleerbare schokjes. En nu dus de E-woord en gelijk ook in alle hevigheid. Het voelt als een grote stap in de verkeerde richting. Dit weekend voelde ik me al leeg en ontheemd. Tegen een vriendin zei ik nog dat de epilepsie niet meer lang op zich zou laten wachten. En zoals al veel vaker was de intuïtie weer feilloos en dient zich het monster aan. Helma gaf een beschrijving: wit wegtrekken, angstig roepen, bang... gevolgd door een hevig schokken met de armen. Daarna is ze uitgeteld. Als ik me dit voorstel ben ik er steeds weer kapot van. Hoe diep moet ze nog zinken? En van een afstand voel ik me zo machteloos. Ik zou het liefste nu, midden in de nacht, in de auto springen, bij haar in bed kruipen (dat deden we als kinderen trouwens ook) en het monster van binnenuit bestrijden. Maar niets van dat al. Ik zit midden in de nacht te schrijven en hoop dat ze nu rustig slaapt. De epilepsie dient zich aan. Onaangekondigd maar niet onverwacht. En dat is zwaar kloten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten