woensdag 27 juli 2011
9 juli 2011 Downpoli vervolg
Zo intens als See het beleeft beleef ik het niet, maar ja, morgen ben ik jarig. Ik ben met See bij mijn moeder. ‘As I write’ ligt zij in de kamer hiernaast te ronken. Sinds afgelopen woensdag is de harde realiteit weer iets verder ingedaald. We waren deze week bij de Downpoli. Peter Vos, de specialist, gaf onomwonden aan hoe hij de situatie inschat. Hij observeerde en binnen vijf minuten was daar zijn klinische oordeel op basis van wat hij zag. Met zijn ‘jeetje jongens, wat gaat dit snel’ werd mijn hoop op een lichtpuntje de pas af gesneden. We namen met hem de situatie door. Peter vertelt dat See haar achteruitgang ook voor hem als arts uitzonderlijk is. Slechts één maal maakte hij dit tempo mee, maar dan bij iemand die ouder was dan See. Geen weg terug. Een slechte prognose. Het wordt een patroon, maar ik huil (See zit – letterlijk – te slapen). Allerlei vragen dringen zich op. Waarom, waarom zij, waarom wij. Antwoorden op deze vragen zijn er niet. Linksom en rechtsom komen steeds vaker observaties voorbij van mensen om See heen. Ze is vaak moe (of uitgeput), vaker verdrietig, vaker onbereikbaar. Het voelt als een slechte film of een nare droom… maar dan zonder ontwaken en opluchting. De klok tikt door. Bijna jarig. Ik hoor haar adem in de kamer hiernaast. Sleep well. Dream on.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten