Ik bel Helma op, om even wat praktische zaken af te stemmen over de behandeling door Karin, de oefentherapeut. Karin werkt inmiddels aan huis bij See, omdat de bezoekjes aan haar praktijk bij See niet meer beklijven. Ze pikt het daar niet meer op. Halverwege is ze de instructie kwijt. Maar Karin is Karin: See straalt als we haar naam noemen. Via de mail laat Karin weten hoe hartverwarmend ze het contact met See ervaart. Tell me: niets dan goeds!
Als ik met Helma heb gesproken geeft ze me See nog even. Blije stem; giechelend. Ik vraag haar hoe het gaat ze geeft het standaard antwoord: àlles goed. Wat wil een mens nog meer. Bizar eigenlijk in deze situatie maar hoe sterk ook. We kletsen wat, of eigenlijk stel ik de vragen, reageert ze met ‘watte?’ en herhaal ik de vraag waarna ze antwoord geeft… mits de vraag niet te moeilijk (lees: open) is. Ik zeg ‘tot vrijdag’ wat ze dan blij bevestigt. Helma hoor ik nog zeggen dat er warme chocolademelk is, met slagroom. See kirt nog na: àlles goed. Toe maar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten