Met een soort van verontwaardiging wordt ze voor de tweede keer deze nacht wakker. De wekker geeft 01.25 uur aan en ik hoor haar woelen en steunen. ‘Plassen.... ik moet plassen’, verzucht ze; fluisterend maar tegelijkertijd dwingend en onontkoombaar. Ik tel tot 3 en antwoord dan ‘Tuurlijk lieverd’, voor we ons voor de tweede keer uit het warme bed de kou in begeven. Slaapdronken loods ik haar lichaam naar de trap. Haar ogen half gesloten, de schrale lippen met winterkloven licht geopend.
Als een oude bes van 80 jaar met de geest van een peuter èn in halfslaap gedompeld dwingt ze ontroering af. Samen doen we de dertien traptreden naar beneden, zij met haar hand aan de leuning en gesteund door mijn arm. Beneden doet ze op de automatische piloot haar plas, gevolgd door een paar keutels. Liefdevol veeg ik haar billen af. Ze ondergaat het gelaten en zonder gene. Totale overlevering en vol vertrouwen, zo doen we de dertien treden nu in tegengestelde richting. Het bed waar we drie nachten samen in liggen lonkt. Eenmaal daar legt ze haar hand in de mijne. Hoe kan het ooit anders.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten