maandag 23 juli 2012
15 juli 2012 Thomashuis
Het is hoogzomer, maar het lijkt wel herfst. Zojuist zijn mijn moeder en
ik terug gekomen van het Thomashuis, waar we sinds 5 juli niet meer samen zijn
geweest. Op die dag droegen we een dode See naar buiten en brachten we haar
naar het huis van mijn moeder. Onwezenlijk. Nu dus weer even terug in het
Thomashuis, samen met Marcel. De avond daar was fijn. Vertrouwd. Thuis. In
eerste instantie was het confronterend om daar te zijn, nu See daar niet meer
is. Haar kamer is leeg en ontzield. Maar in het gesprek met Kees en Helma, met
de zus van Helma en met twee Thomashuis-bewoners was See er weer. In de
verhalen en anekdotes. In het gevoel. We verbazen ons over de snelheid en de
wijze waarop haar laatste dagen zijn gegaan. We delen de liefde die See
uitstraalde en ook de frustratie over die misselijkmakende Alzheimer die haar
(en ons) zo te pakken nam. Begonnen aan tafel eindigden we de avond in het
hoekje waar See haar foto, de kaarsjes en de tekeningen staan. Wat een
verbondenheid, die ook tijdens de avond waar we haar leven vierden (vol
verhalen en herinneringen, muziek en zelfs dans aan/voor haar) en tijdens de uitvaart
en begrafenis, volop aanwezig was. Overmorgen reizen we naar Utrecht, waarna
mijn moeder, Marcel en ik een paar dagen naar Noord Frankrijk gaan, naar het
huis van een collega van Marcel. Ik zie er tegenop om hier weg te gaan, weg van
deze weken. De eerste keer weg terwijl zij niet meer hier is. Maar het is ook goed
zo. Weg van hier, balansen en de weblog aanvullen. Rust.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten